Inspiratie

‘Jasper Krabbé’ (15 x 15 cm, potlood op 80 gms papier)

Vraag je je wel eens af: ‘waar haal ik de inspiratie toch vandaan?’ Ik krijg zelf nooit een antwoord op die vraag, anders dan: ‘overal om me heen!’. Het klinkt zo als een cliché, ik weet het, maar bezitten clichés niet een kern van waarheid? Om het met Jasper Krabbé te zeggen: “Kunst is overal. En overal is kunst van te maken” (Atelier Krabbé, 2017). In navolging hiervan, zo zeg ik altijd tegen mijn leerlingen: er is niets dat niet de moeite waard is om getekend of geschilderd te worden. Een stap verder: grijp het eerste wat je op een armlengte van waar je zit of staat kunt vastpakken. En ga dat tekenen of schilderen.

Ik ben pas een paar jaar echt bezig met mijn passie. Een passie die ik als het ware herontdekt heb. Ik had hem tot mijn achttiende en omdat ik van mijn ouders niet naar de kunstacademie mocht (het pleidooi van mijn tekenleraar op het gymnasium mocht niet baten), ben ik hem toen min of meer verloren. Ik heb eigenlijk nooit meer getekend of geschilderd tot ik na mijn eerste paar jaar India weer in Nederland was, in 2001. Een paar schilderijen (daarbij wel mijn grootste ooit, van mijn vrouw Jansi, uit India) en een handjevol tekeningen. That was it!

Jansi, in Varanasi (Benares), op de rivier de Ganges

In 2014 kwamen mijn tweeling (nov 2003) en ik naar Nederland, een maand nadat wij geland waren en een school en een huis hadden uitgezocht, volgde Jansi ons. Ze moest wachten op haar diploma van de befaamde Inburgeringscursus (en wist bijgevolg meer van ons Koningshuis en van Hollandse gebruiken dan ik). Dat Jansi toen al erg ziek was, wist niemand (Jansi ook niet). Ze was in India gebeten door een hond en hoewel ze alle anti-rabies injecties had gehad, mocht dat (medicijn) niet helpen. De moeder van mijn kinderen stierf krap twee maanden nadat ze in Nederland aangekomen was. Om ‘samen met ons een nieuwe doorstart te maken’. Het werd in plaats daarvan voor haar een ‘enkele reis naar boven’.

Omdat ik zware asthma heb, was hardlopen geen optie (zo bleek al snel) om het verdriet van het verlies van mijn lieve vrouw te verwerken. Terwijl mijn kinderen in een depressie belandden, vluchtte ik – vanaf begin 2016 – in de kunst. Mijn inspiratie kwam letterlijk overal vandaan: uit boeken (over India) die ik aan het lezen was; het landschap in Amsterdam-Noord, waar we woonden; de bloemen die ik kocht (als ze weer eens afgepreisd waren in de Plusmarkt); mijn kinderen; ikzelf (met een spiegel); en een korte uitvlucht naar abstracte kunst. Uiteindelijk settelde ik voor het tekenen en schilderen van portretten. Dat lag me echt het meest (en nog steeds). Ik ging – ik weet niet meer waarom precies – voortaan ‘portretten van kunstenaars’ maken, afgewisseld door landschapjes, als een soort ‘mindfulness’ oefening of gewoon ter ontspanning.

Een van mijn zelfgekozen kunstenaarsportretten

Hoe kom ik tot een portret? Als iemand me een opdracht geeft (maar dat zijn doorgaans geen kunstenaars die dat doen), dan is het voor de hand liggend. Als ik vrij werk maak, dan wordt de keuze voor een bepaald model (op foto) bepaald door wie ik ‘eruit vind springen’ in mijn online folder Google Collections, een verzameling in de loop der tijd goed gevulde virtuele map met foto’s van kunstenaars, rijp en groen, oud en jong, man en vrouw (en non-binair en transgender), die allemaal gemeenschappelijk hebben dat de drager van het gezicht een kunstenaar is.

Nog eentje

Hoe ga ik tewerk? Als ik door mijn foto-verzameling wandel, dan springt er altijd wel een portret (of twee) uit. Dat kan zijn door een oogopslag, het fraaie licht-donker of de uitdrukking op het gezicht. Stap 2: Ik ga op zoek naar het levensverhaal en het gemaakte werk van de kunstenaar. Kan het verhaal of het werk me niet boeien (of staat het me zelfs tegen), dan verwijder ik de foto uit de Collections en dat is dat. Ik zoek verder tot ik iemand gevonden heb. En ga aan de slag.

De materiaalkeuze (de drager en het medium) komt als het ware intuïtief de foto mee. Soms wil ik in het medium werken waarin de kunstenaar ook werkt of gewerkt heeft; soms heb ik ‘gewoon zin in houtskool’ en dat is dat. Hoe dan ook, ik ga beginnen en een tekening of schilderij (beide maak ik vaak thuis, doorgaans ‘s avonds) moet binnen een uur of twee af zijn. Schilderijen in opdracht, die zijn groter van formaat en zijn minder schetsmatig dan mijn thuisgemaakte werk.

Landschapje

Een landschap, dat ik tussen de bedrijven door maak (vaaknaar aanleiding van de energie tijdens een live sessie van een landschapskunstenaar op YouTube), is vaker wel dan niet een landschap dat al tekenend of schilderend ontstaat. Daar laat ik de inspiratie ‘in het moment’ ontstaan, een schakeling (of ketting) van ‘inspiratiemomenten’, zou je kunnen zeggen. Tot het af is. Net als bij een portret (dat af is): foto maken, delen op Sociale Media, opslaan in mijn kunstblog en dan even iets anders doen (hondje wandelen helpt enorm to unwind).

Kunst maken maakt zo tevreden

Wat ik zo bijzonder vind aan tekenen en schilderen is dat when the work is done, ik zo’n diep gevoel van tevredenheid ervaar. Herkennen jullie dat? Het is bijna door niets te vervangen (vandaar dat ik zeker weet dat ik dit altijd wil blijven doen). En omdat de start – de inspiratie – werkelijk van alle kanten op me afkomt, ben ik zo dankbaar voor het feit dat het zo makkelijk is om aan de gang te blijven.

Om met een citaat uit eerder genoemde boek van Jasper Krabbé te eindigen: “In de periferie van de werkelijkheid houden zich vergeten beelden en onverwachte schoonheid op, objecten en gebeurtenissen die, als ze niet zouden worden opgemerkt, teloor zouden gaan. Door ze te schilderen, te tekenen, worden ze behoed voor de vergankelijkheid”. Dat tekenen en schilderen alles met aandacht en (goed leren) kijken heeft te maken (daar heeft Jasper het over), dat is iets voor een ander verhaal 🙂

Warme groet,

Camille